Mij is gevraagd om de getijden vorm te geven tijdens dit Kloosterfestival. De liturgie moet de taal spreken van hen die vieren. Maar wie zijn dat dan? Kan de liturgie deze toevallige groep mensen keer op keer samensmeden tot een gemeenschap? Er zijn mensen van orthodox protestantse origine, uit evangelische hoek, hier en daar een middle-of-the-road-protestant en een verdwaalde Rooms-katholiek. Ook iemand die zegt ongelovig te zijn. En er is een handje vol kloosterlingen. Dat laatste komt de couleur locale zeer ten goede. Bovendien blijken deze lieden goede gesprekspartners voor de deelnemers. Dat ik ook af en toe wordt aangeschoten komt vast door mijn liturgisch gewaad en mijn natuurlijke kruinschering.
Eigenlijk volgen we heel simpel de basisstructuur van veel christelijke liturgie: lezing, overweging, gebed. De Bijbel gaat open, er is zeven minuten stilte en dan stijgen gebeden in diverse soorten en maten op. Deelnemers gaan voor in lezing, zang en gebed. Dat laatste wordt weliswaar gedaan door de monastieke beroepsbidders. Vreemd is het voor de meesten wel. Wie hoopte op opwekkingsliederen met begeleidingsband of bulderend psalmgezang komt bedrogen uit. De muziek die vooral de uit-ing van geloof is, klinkt maar mondjesmaat. Hier wordt geloof ook muzikaal ge-int. In alternerend gezongen psalmen, in liturgica, kantieken, acclamaties, herhaalzangen – o.m. uit Taizé – en een hymne. Aanvankelijk schuchter, maar allengs met meer overtuiging doet iedereen mee. Bijna niemand wordt muzikaal bevoordeeld. Niemand kent dit van huis uit. Dat helpt bij het zoeken naar die andere wereld die liturgie ook is. Want we horen van vreemde koningen, een vleesgeworden woord en een kind dat de wereld redt. Ongelooflijk!
Aan God de Vader alle glorie,
door de Zoon en in de Geest.
Zo was het, is het, zal het zijn:
een wereld zonder einde. Amen.
Christiaan Winter
Cantor in residence
tijdens de kloosterfestivals in Nieuw Sion, Diepenveen